Welke rol heeft Frea Janssen-Vos gespeeld in OGO?
“Frea Janssen-Vos kwam van de oude KLOS-opleiding. Haar visie kon getypeerd worden als kindgericht. Janssen-Vos was aanvankelijk erg beïnvloed door het Duitse Erfahrungsorientierter Unterricht. Zij werkte samen met Bea Pompert bij onderwijsadviesbureau APS en was geïnteresseerd in het werk van Vygotskij. We kwamen elkaar tegen tijdens de avondcolleges die ik toen gaf over het werk van Vygotskij. Daaruit ontstond een hechte samenwerking. Janssen-Vos richtte zich op jonge kinderen in de kleuterleeftijd. In 1992 hebben wij samen een boekje gepubliceerd over visies op onderwijs aan jonge kinderen. Janssen-Vos werkte bovendien aan het programma Basisontwikkeling. Later ging zij zich ook richten op kinderen in de voorschoolse leeftijd. Ik was informant en heb in die rol meegedacht, bijvoorbeeld over hoe de assessment kon worden ingericht.
Ondanks onze samenwerking waren we het niet altijd volledig met elkaar eens. Janssen-Vos had een achtergrond in de praktijk en was gericht op de eigen, spontane ervaringen van jonge kinderen tijdens spel. Binnen de cultuurhistorische activiteitstheorie (CHAT) wordt spel echter niet gezien als iets van het kind, maar van de cultuur. Spel is volgens deze theorie in eerste instantie een potentie of behoefte van de cultuur en niet van het kind zelf. Het kind heeft er wel belang bij om deel te nemen aan spel, omdat het op die manier geïntroduceerd wordt in en leert deel te nemen aan de cultuur, maar dat betekent niet dat spel van nature des kinds is. Ik weet niet zeker of Janssen-Vos zich daar helemaal in kon vinden en op dat punt echt een overtuigde CHAT-denker is geworden. Maar onze verschillende visies hebben onze samenwerking gelukkig nooit in de weg gezeten. In tegendeel.”
* Wil jij bijdragen aan onderzoek naar OGO? Klik hier en doneer!